Veiligheidsregels
  1. Onderstaande regels gelden voor alle studenten, assistenten, personeel en bezoekers van de scheikundepractica van het departement Scheikunde:
  2. Iedereen moet in het belang van de eigen veiligheid en gezondheid en van die van anderen de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht te nemen.
  3. Ieder die gevaren ontdekt, is verplicht deze bij de practicumleiding te melden.
  4. In de beginperiode van het practicum wordt door de practicumleiding een inleiding gehouden over veiligheid en een verplichte test over veiligheidskennis afgenomen. Deze test moet met succes afgelegd worden voordat er met praktisch werk begonnen mag worden.
  5. Bel bij ongelukken of brand meteen 030-253 4444 voor eerste hulp en verdere maatregelen. Kleine branden moet je zo snel mogelijk blussen met een op de zaal aanwezig blusapparaat. Voor EHBO kan ook de practicumleiding te hulp worden geroepen.
  6. Zet altijd een bril op voor je een practicumzaal op gaat! Tijdens het uitvoeren van experimenten moet je een laboratoriumjas dragen.
  7. Je mag nooit alléén op het practicum werken. Studenten mogen slechts op het practicum werken als er ook een assistent aanwezig is.
  8. Voor experimenten die buiten de practicumtijd blijven staan is schriftelijke toestemming nodig van een assistent en/of de practicumleiding.
  9. Opstellingen mogen buiten de practicumtijd blijven staan. Hiervoor moet een geel formulier gebruikt worden met genoeg informatie over de eigenaar en de aard van de aanwezige chemicaliën, en dat geparafeerd is door de assistent en/of de practicumleiding.
  10. Defecte apparatuur mag niet door studenten gerepareerd worden, maar moet voorzien van een briefje met toelichting naar de zaal assistent Sanne Kers worden gebracht.
  11. Als je iets voor de eerste keer gaat doen, of voor het eerst bepaalde apparatuur of chemicaliën gaat gebruiken, moet je op de hoogte zijn van de juiste handelwijzen en van mogelijke gevaren. Dit doe je door handleidingen en literatuur raad te plegen, en via aanwijzingen van de assistent.
  12. Afvalchemicaliën doe je in daarvoor bestemde verzamelvaten (in een zuurkast). Hetzelfde geldt voor verontreinigd glas en ander afval (zie hoofdstuk 5).
  13. Experimenten waarbij gevaarlijke en/of stinkende gassen of nevels kunnen vrijkomen, moeten in een zuurkast worden uitgevoerd.
  14. Studenten mogen op de practica niet met bepaalde zéér gevaarlijke stoffen werken. Dit zijn stoffen met een groot acuut gevaar en stoffen waarvan de carcinogeniteit voor de mens bewezen is (Nationale MAC-lijst). Dit betekent bijv. dat zuiver Br2, F2, HF, HCN, dimethylsulfaat, benzeen, tetrachloorkoolstof niet gebruikt mogen worden. Natrium mag niet gebruikt worden door eerstejaars studenten. De practicumleiding beoordeelt voor alle stoffen of ze gebruikt mogen worden, en stelt als dat nodig is verdere regels.
  • Het is verboden op de practicumzalen te roken, eten, of drinken (handen goed wassen!).
  • De volgende handelingen zijn verboden tijdens het uitvoeren van experimenteel werk, omdat zij de veiligheid van jezelf en andere studenten in gevaar kunnen brengen:
  • Het gebruik van (smart)telefoons. (Alléén als de situatie dat toelaat kan je de zaal verlaten om een gesprek beantwoorden, anders negeer je een oproep.)
  • Muziek luisteren via oortjes of koptelefoon, of luide muziek op de labzaal.
  • Films kijken, appen, spelletjes spelen, etc.
  • Bij ernstige overtreding van deze regels kan het hoofd practicum je schorsen van deelname aan het practicum. De onderwijsdirectie beslist vervolgens over nadere maatregelen.